maandag 21 mei 2012

Verwerkingsopdracht leerjaar 4 - Literatuur of lectuur


De Engelenmaker – Stefan Brijs
Atlas, Amsterdam, 2005
Aantal bladzijden: 429
Genre: psychologische roman

Samenvatting

Het boek is opgedeeld in drie delen: deel een speelt zich af in het ‘nu’, deel twee bestaat uit twee verschillende verhaallijnen uit de geschiedenis en deel drie gaat verder waar deel een gestopt is. In deel een arriveert Victor Hoppe in zijn geboortedorp Wolfheim.  Hij heeft een wieg bij zich met daarin een opmerkelijke drieling: ze hebben alle drie een enorme hazenlip, vuurrood haar en lijken exact op elkaar. De drie hebben de namen van de aartsengelen: Michael, Gabriël en Rafaël. Wolfheim is een traditioneel katholiek dorpje wiens inwoners erg wantrouwig zijn tegenover de dokter, maar dit verandert snel als de dokter een paar bewoners geneest. Ze blijven echter nieuwsgierig naar de drieling, die nooit buiten komt en aan een ernstige ziekte lijkt te lijden. Uiteindelijk wordt de gepensioneerde onderwijzeres Charlotte Maenhout uitgekozen als kinderjuf. Charlotte zorgt goed voor de kinderen maar ontdekt al snel dat er een heleboel dingen niet normaal zijn. De kinderen zien er veel ouder uit dan andere kinderen van hun leeftijd en worden op hun eerste al helemaal kaal. Ze ontdekt dat Hoppe medische experimenten op zijn zoontjes uitoefent en wil weg bij de kinderen. Op haar laatste dag is de dokter niet thuis, en vind ze bewijzen dat de dokter experimenteert en wetenschappelijke artikelen waarin het werk van Hoppe in verband wordt gebracht met fraude en chaos. Als ze ’s avonds ruzie maakt met de dokter valt ze van de trap en breekt ze haar nek. Hier begint deel twee, waarin twee verhaallijnen van belang zijn: de jeugd van dokter Hoppe en de tijd dat hij begint met kloonexperimenten. Deze twee verhaallijnen lopen in het boek door elkaar. Victor Hoppe wordt bij zijn geboorte vanwege zijn hazenlip verstoten door zijn moeder en beland in een katholiek gesticht. Hier geeft niemand om hem, tot de novice Marthe voor hem zorgt en ontdekt dat Victor helemaal niet debiel is en juist heel goed kan lezen en schrijven. Victor vertikt het echter om dit te doen waar andere mensen bij zijn, zodat Marthe niet gelooft wordt. Ze kan Victors vader echter wel overhalen om Victor uit het gesticht te halen. Victors moeder overlijdt heel snel en hij wordt op een internaat gezet waar hij een goede leerling blijkt te zijn en gymnasium gaat doen. In het internaat krijgt hij het besef dat God het Kwaad is: in naam van God is hijzelf immers opgesloten geweest in het gesticht. Jezus wordt de personificatie van het Goed voor hem. De dag dat hij zijn diploma heeft gehaald, pleegt zijn vader zelfmoord en Victor begint met een studie embryologie. In de tweede verhaallijn wordt vertelt over de experimenten die Hoppe uithaalt met het klonen van dieren en mensen. Hoppe lijkt eerst een genie en iedereen is vol lof: het is hem gelukt om een aantal muizen te klonen. Later slaat dit echter volledig om: Hoppes experimenten kunnen niet succesvol herhaald worden en zijn aantekeningen en bewijzen lijken niet te kloppen. Hij wordt beschuldigd van fraude, maar de dokter lijkt er zelf niet zoveel om te geven. Hij is intussen al bezig met de volgende stap, het klonen van mensen. Hij doet een proef bij twee lesbische vrouwen, maar dit mislukt. Als hij het later nog een keer probeert bij een van de lesbische vrouwen gebruikt hij zijn eigen genetische materiaal.  Op deze manier kan hij bewijzen dat hij gelijk heeft, omdat een kindje met een hazenlip wel een kloon van hem moet zijn. Het lukt en de drieling wordt geboren. Hoppe neemt ze mee. Hij licht Rex Cremer, zijn begeleider, in over deze experimenten en zo wordt Cremer medeplichtig. Deel drie sluit weer aan op deel een. Cremer gaat naar Wolfheim om het experiment onder ogen te zien. Hij ziet dat het verschrikkelijk slecht gaat met de kinderen en hoort dat mevrouw Maenhout (door het toedoen van Hoppe) overleden is, maar vlucht weg van de problemen. Hoppe denkt intussen te weten waar het fout is gegaan bij de drieling en wil een nieuw experiment starten waarin hij de fout kan bewerken. Als een doof jongetje uit Wolfheim overlijdt, snijdt Hoppe stiekem genetisch materiaal uit zijn lichaam en vraagt hij de ouders of ze een nieuw kindje willen dat heel erg op hun overleden jongen lijkt maar niet doof zal zijn. Zij gaan hiermee akkoord, maar het lukt de dokter maar niet om de eicellen te laten kiemen met het DNA van de jongen. Intussen is de lesbische draagmoeder van de drieling op zoek naar ‘haar’ kinderen, zij weet niet dat het klonen van Hoppe zijn. Als ze in Wolfheim aankomt denkt ze in ieder kind haar eigen kinderen te herkennen, waardoor de dorpsbewoners haar voor gek verslijten. Als ze het huis inkomt hoort ze dat Michael al dood is en ziet ze dat de andere twee op sterven liggen. Ze probeert hulp te zoeken door Rex Cremer te bellen maar de dorpsbewoners helpen haar niet, en als ze het huis weer in gaat zijn ook de andere twee kinderen gestorven. Ze wordt woedend op Hoppe, snijdt hem in zijn zij en wordt dan door hem vermoord. Hoppe brengt zijn eigen genetische materiaal in bij de moeder van het overleden jongetje. Rex Cremer is intussen naar Wolfheim gekomen en treft in het huis de drie kinderlijkjes en het lichaam van de vrouw aan. Omdat hij zich schuldig voelt en weet dat hij medeplichtig is, verbrand hij het huis om alle bewijzen te vernietigen. Diezelfde dag is er een bedevaart naar La Chapelle waar het hele dorp in meeloopt. Als ze bovenop de berg zijn, zien ze het lijk van Victor Hoppe dat aan het kruis hangt en dan naar beneden uitscheurt. De gemeenschap gelooft dat de vreemde vrouw de brand in het huis heeft aangestoken en dat zij Hoppe heeft gekruisigd, maar in werkelijkheid heeft Hoppe dit zelf gedaan omdat hij zichzelf als een moderne Jezus ziet. Het laatste hoofdstuk is een soort epiloog. Er wordt verteld dat de ouders van het dode jongetje een nieuw kindje hebben gekregen, met een hazenlip. Rex Cremer is de bewuste dag om het leven gekomen, omdat hij in een bouwput is gereden.

Literatuur of lectuur
De Engelenmaker is absoluut literatuur.  Het is een boek met een bijzonder thema, een hele goede schrijfstijl en een bizarre ontknoping. Orgineel is echt een woord dat dit boek beschrijft: het is in heel veel opzichten anders dan andere boeken. Wat ik bijvoorbeeld heel bijzonder vond was de alwetende verteller, die met een heel subtiel gevoel voor ironie de gedachten van alle personages weer kan geven. Er zitten heel veel verwijzingen naar de bijbel in het boek. Ik ben zelf niet gelovig opgevoed, waardoor ik er zelf niet alles uitgehaald had. Toen ik de uitwerkingen van het boek op internet las was ik echt verbaasd hoe diep de verwijzingen zijn. Het lijkt wel alsof Stefan Brijs over elke naam heeft nagedacht en dat er bijna niets zonder betekenis is. Het boek laat je zelf nadenken over sommige morele vraagstukken, zonder er zelf een duidelijk oordeel over te geven. Hoppe laat in het boek bijvoorbeeld een siamese tweeling doorleven zonder dit aan de moeder te vertellen, hij kloont muizen en mensen en is eigenlijk alleen medisch geïnteresseerd in zijn zoontjes. Hoe ver mag je voor de wetenschap gaan? Brijs geeft geen oordeel in zijn boek, maar door de sarcastische toon die heel het boek voortduurt krijg je een ongemakkelijk gevoel  en moet je wel nadenken over je eigen waarden. De ontzettend spannende ontknoping van het boek is bizar en ook wel enigszins luguber. Ik vind dat Brijs hier wel iets subtieler had kunnen zijn. Ook vind ik de epiloog, waarin je leest wat er met Rex Cremer en de ouders van het dode jongetje is gebeurt, een beetje zwak en eigenlijk overbodig. Je hebt net de climax van het slot gehad, en het was naar mijn idee spannender geweest als je zelf had moeten nadenken over de probelemen die Victor Hoppe achterliet. Dat is jammer, omdat het een zwak einde is dat je niet zo sterk bijblijft als het ‘echte’ einde. Al met al vind ik de Engelenmaker een absolute topper, bijzonder en enig in zijn soort en een echte aanrader.

1 opmerking: